De dichter en vroege fan
Franz Hellens, het pseudoniem van Frédéric Van Ermengem, was een Belgische schrijver en kunstcriticus. 1 Hij speelt een belangrijke rol binnen de Franse literatuur in België.
Hellens wordt geboren in Brussel, maar groeit op in Wetteren nabij Gent. 2 Zoals veel schrijvers en dichters van zijn tijd studeert hij rechten aan de universiteit van Gent. De stad heeft een grote invloed op zijn literair werk, dat gekenmerkt wordt door melancholie, het ongewone en bevreemding. 3 Het is dan ook geen verrassing dat hij zich aangetrokken voelt tot de werken van Léon Spilliaert.
Beeldende kunst heeft een grote invloed op zijn literaire creaties. In juli 1909 leert hij, als medewerker bij het toonaangevende Belgische tijdschrift L’Art Moderne, Spilliaerts werk kennen. 4 Tussen 1909 en 1931 schrijft Hellens een vijftiental lovende artikels over Spilliaert. 5 Hij vergelijkt hem met kunstenaars als Rembrandt, Ensor, Turner en Lautrec en noemt Spilliaert, hoewel visionair, ‘de meest reële kunstenaar die ik ken’. 6 Hellens schrijft hoe hij bij zijn eerste bezoek aan een Spilliaert-tentoonstelling vooral gefascineerd raakt door een werk met glazen flacons, een motief dat Spilliaert vaak afbeeldt. De flessen met hun spookachtige reflecties omhelzen volgens Hellens de essentie van Spilliaerts oeuvre. Hij speelt met het Franse woord ‘essence’, dat ook verwijst naar de inhoud van de flessen. 7 Bij een eerste bezoek van de parfumerie van Spilliaerts vader, valt alles op zijn plaats en begrijpt hij de kunst van Spilliaert nog beter. Spilliaert zou Hellens het werk met de flessen aangeboden hebben. 8
Tijdens de Eerste Wereldoorlog verblijft Hellens in Parijs, waar hij opgenomen wordt in het artistieke milieu en kennismaakt met Henri Matisse, Amedeo Modigliani en Maurice Maeterlinck. 9 In 1920 verzorgt Spilliaert de illustraties voor Hellens’ dichtbundel La femme au prisme. 10 De dertien gedichten in vrije vers, over de dagelijkse routine van een vrouw, worden telkens voorafgegaan door een stukje proza. Spilliaert maakt aanvankelijk dertien pentekeningen in een gestileerde stijl, uiteindelijk worden er zes bladvullende illustraties opgenomen in de bundel, die in een oplage van 123 exemplaren verschijnt. In hetzelfde jaar schrijft Hellens een inleiding voor Spilliaerts tentoonstelling bij Sélection. Hellens en Spilliaert hadden voordien ook contact voor de illustratie van Le fantôme de la liberté, maar dat project lijkt niet uitgewerkt te zijn. 11 In mei 1921 richt Hellens het tijdschrift Signaux de France op, wat in 1922 Le Disque vert wordt. Spilliaert ontwierp initieel een omslagvignet voor het magazine, dat eerst L’Oeuil Ouvert zou heten. 12