Mentor in Brussel
Edmond Deman, geboren op 26 maart 1857 in de Keizerstraat in Brussel, is een prominente figuur in de literaire en artistieke kringen van zijn tijd. Hij studeert rechten in Leuven waar hij in contact komt met Émile Verhaeren (1855-1916) en Iwan Gilkin, de toekomstige oprichters van het tijdschrift La Jeune Belgique. Samen werken ze aan het studentenblad La semaine des étudiants. 1
In 1880 trouwt hij met Constance Horwath en nog datzelfde jaar richten ze in de Brusselse Arenbergstraat het Salon Littéraire National op. 2 Dit leeskabinet, dat later bekend werd als La lecture universelle, verhuist in 1896 naar de Bergstraat 86 waar zich ook Demans boekhandel bevindt. In de negentiende eeuw zijn leeszalen erg populair in België, La lecture universelle bood in 1895 zelfs meer dan 10.000 boeken aan. 3 Demans boekenwinkel specialiseert zich in zeldzame en kostbare boeken voor een bibliofiel publiek. 4
Deman verdient zijn brood met de leeszaal en zijn boekhandel, maar zijn ware passie ligt bij het uitgeven van boeken. Hij publiceert ongeveer vijftig boeken en enkele prentenalbums van hoge kwaliteit. Elk aspect van de productie volgt hij nauwgezet op, van de keuze van teksten en illustraties tot het soort papier en lettertype. 5 Deze publicaties spruiten voort uit zijn vriendschappen met kunstenaars en schrijvers binnen de literair-artistieke kring Les XX en l’Art Moderne. Deman brengt dichtbundels en theaterstukken van bekende auteurs zoals Émile Verhaeren (1855-1916), Stéphane Mallarmé en Maurice Maeterlinck uit. Félicien Rops, Armand Rassenfosse, Auguste Donnay en anderen illustreren de uitgaves. 6
In de zomer van 1902 trekt Spilliaert naar Brussel in de hoop aan de slag te kunnen bij Deman. Na een proefperiode, van september 1902 tot 14 februari 1903, wordt hij vast in dienst genomen. 7 Tussen Deman en Spilliaert ontstaat een hechte band als mentor en leerling.
De kunstenaar wordt zelfs – uitzonderlijk – toegelaten tot het gezinsleven van Deman. De verloofde van de oudste dochter, Gabrielle (Gaby) (1881-1962), was Albert Sillye (1867-1929). Via deze commandant in Congo Vrijstaat hoopt Spilliaert vergeefs zelf naar Congo te trekken. De kunstenaar raakt ook bevriend met de jongste dochter Paule(-tte) (1886-1966), die ook een kunstcarrière uitbouwt. In zijn brieven aan vader Deman deelt Spilliaert openhartig zijn twijfels over zijn carrière en zelfs zijn liefdesperikelen. 8
Spilliaert blijft na zijn vertrek in 1904 in contact met Deman. In 1907 krijgt hij de opdracht om Le Sculpteur de Masques van Fernand Crommelynck (1886-1970) te illustreren, maar de ontwerpen bekoren Deman niet. Spilliaert geeft hem geen ongelijk: ‘Ik ben een slechte vertaler van de dromen van anderen, ik heb er zelf te veel’. 9 Twee coverontwerpen en enkele sluitstukken en vignetten voor deze opdracht zijn bewaard. 10
Vanaf 1900 gaat Demans gezondheid achteruit en doet zijn uitgeverij het minder goed dan verwacht. Rond 1902 spreekt hij zelf over een depressie, het is net in die periode dat hij in contact komt met Spilliaert. Hij stopt uiteindelijk met uitgeven en verhuist bij het begin van de oorlog naar Le Lavandou in Frankrijk, waar hij op 19 februari 1918 overlijdt. Dit verlies, net een jaar na de dood van Verhaeren, raakt Spilliaert diep. Demans jongste dochter Paulette Louveigné-Deman zet enkele projecten van haar vader voort en houdt per brief contact met Spilliaert. 11