Bevriende cineast

Henri Storck (1907-1999) is de zoon van Armand Storck (1875-1924) en Marie Hertoge (1880-1969) die in de Oostendse Adolf Buylstraat nr. 32 een zaak met luxeschoenen uitbaten. Na het vroege overlijden van zijn vader neemt de zeventienjarige Henri de winkel, waar Léon Spilliaert, James Ensor en Constant Permeke vaste klant zijn, over.

Tante Clémentine, de zus van Henri’s moeder, is getrouwd met kunstschilder Armand Delwaide (1887-1956), die les volgt aan de academie bij Constant Permeke. De andere zus, Blanche Hertoge (1884-1951) heeft een grote adoratie voor James Ensor, die op zijn oude dag trouw zijn middagthee bij haar thuis komt drinken. De schilder stelt ook vaak tentoon in Galerie Studio, de galerij die Blanche Hertoge in 1929 boven haar confectiezaak in de Adolf Buylstraat 36 opent.1
Ook Spilliaert stelt er meermaals tentoon, solo in 1929 en 1938 en in groepstentoonstellingen zoals Salon des Humoristes of Exposition d'art religieux in 1931-32.

De band tussen Spilliaert en Storck wordt vereeuwigd in onder meer twee portretten van Storcks moeder – die slechts een half jaar ouder was dan Spilliaert – en het werk De blauwe ruiter dat Spilliaert aan Storck schenkt ter ere van zijn huwelijk met Simone Callebaut (1904-1943). Onderaan de voorstelling van een enigmatisch blauw personage te paard staat het opschrift ‘A mon cher Ami Henri Storck / Ostende 2 Avril 1934 / Léon Spilliaert’.2
Datzelfde jaar verwelkomen Henri en Simone hun eerste dochter, Marie Storck. Op vraag van Marie Hertoge, Storcks moeder, portretteert Oscar Jespers het eerste kleinkind rond 1936 in een buste in hardsteen.

Storck heeft in die periode naar eigen zeggen een vaste ochtendroutine, om 8 uur gaat hij langs bij Spilliaert, om 9 uur bij Permeke en na een bezoekje aan de schoenenwinkel om 10 uur belandt hij rond het middaguur bij Ensor.3 Andere gemeenschappelijke vrienden van Storck en Spilliaert zijn de Gentse huisarts Victor De Knop, architect Pierre Vandervoort en Henri Van de Putte, kunstpaus in Oostende tijdens het interbellum.

Storck wil aanvankelijk beeldend kunstenaar worden, maar in de jaren ’20 raakt hij gefascineerd door cinema. Hij maakt zijn eerste beelden in 1926-1927 met een Pathé-Baby camera en vervolgens – na contacten in Parijs in 1929 – met een Kinamo.4 Zijn reportagebeelden van Oostende worden gesmaakt en in 1930 wordt hij door het stadsbestuur benoemd tot officieel cinegrafist van Oostende. Zijn reportages van interbellum badgasten en het schuimende zeewater in Beelden van Oostende,1929-1930) en Oostende, Koningin der badsteden (1931) zijn iconisch geworden. Meer narratief is de film Strandidylle, 1931, met cameo’s van schilders Felix Labisse, Ensor en een bijna onherkenbare Spilliaert. Het scenario is van Pierre Vandervoort, schrijver Léon Lévy en dichter-vrederechter Jean Teugels. 5 Storck verdient bovenal zijn brood met reportages in opdracht, over tunnelaanleg, visserij, haven en industrie. Hij richt zijn camera op sociale thema’s en op kunstenaars. Zo maakt hij samen met Joris Ivens het pamfletaire Borinage (1933), een film over de moeilijke leefomstandigheden van de mijnwerkers. Na de oorlog wijdt hij documentaires aan kunstenaars als Rubens, Delvaux en in 1985 (met Patrick Conrad) Constant Permeke. Een film over zijn vriend Spilliaert zal hij nooit maken, ondanks de intentie en zijn grote bewondering voor de Oostendse kunstenaar. Al in 1925 schreef Storck dit over Spilliaerts kunst:

‘De schilderkunst van M. Spilliaert doet nadenken. Men ziet ze continu maar men moet eerst het zicht bijstellen. Pas dan kan men ze doordringen, en er een superieure kunst en een onverwachte kracht in terugvinden. Toch heeft M. Spilliaert geen systeem, noch een methode; hij behoort tot geen enkele school; hij is uniek, hij is de meest onafhankelijke, meest verbeeldingrijke, meest curieuze van onze schilders.’ 6

In februari 1928 richt Storck de Oostendse Club du Cinéma op, een van de eerste filmclubs in België. Tussen de leden vinden we dichter Daan Boens – op dat moment Spilliaerts huisbaas – Delwaide, Vandervoort, Labisse, Permeke, Ensor en Spilliaert. De club focust niet zozeer op populaire cinema als wel op cinefiele producties. 7

Na de Tweede Wereldoorlog legt Storck een van de weinige bewegende beelden van Spilliaert vast. In de tuin van zijn moeder in Ukkel-Kalevoet vindt een Artiestenreünie (1945) plaats waar hij stomme beelden van enkele minuten opneemt. Ze tonen een gesprek tussen de gebroeders Haesaerts, Edgard Tytgat en zijn echtgenote, Paul Delvaux, en een vrolijk lachende Spilliaert ongeveer een jaar voor zijn overlijden. Twee jaar later filmt Storck iconische bewegende beelden van de bejaarde Ensor in Blij herleven (1947), een documentaire over Oostende na de oorlog. 8

Léon Spilliaert, Portret van mevrouw Storck-Hertoge, 1925, gouache en Oost-Indische inkt op papier, 76 x 49 cm. Mu.ZEE, Collectie stad Oostende, inv. SM002523. Dit is een van de twee gekende portretten door Spilliaert van de moeder van Henri Storck, Marie Storck-Hertoge (1880-1969).
Oscar Jespers, Portret van Marie Storck, ca. 1936, hardsteen, 30 x 25 cm. Collectie Mu.ZEE, schenking nazaten Henri Storck, 2024, inv. MZ000442. Foto Steven Decroos. Op vraag van Marie Hertoge (1880-1969), Henri Storcks moeder, portretteert Oscar Jespers het eerste kleinkind Marie (1934) rond 1936 in een buste in hardsteen, in een periode waarin Jespers verschillende portretbustes en kinderkopjes vervaardigt.
Léon Spilliaert, De blauwe ruiter, 1934, aquarel, Oost-Indische inkt, gouache, blauw potlood en kleurpotlood op papier, 77 x 54,8 cm. Collectie Mu.ZEE, aangekocht met steun van de Vrienden van Mu.ZEE, MZ000445. Foto Steven Decroos. Een enigmatisch huwelijksgeschenk van Spilliaert aan Henri Storck.
Armand Delwaide, Portret van Willy Delwaide, ca. 1913-1915, olieverf op paneel, 35 x 25 cm. Collectie Mu.ZEE, schenking nazaten Henri Storck, 2024, inv. MZ000444. Foto Steven Decroos. Willy Delwaide (1913-1932) was de enige zoon van schilder Armand Delwaide en Clementina Louisa Hertoge, zus van Blanche en Marie Hertoge en tante van Henri Storck. Hij overleed aan een hersenkwaal op 18-jarige leeftijd in de Adolf Buylstraat 47.

Voetnoten

  • 1

    Gregory Boite, ‘In de verf gezet: Galerie Studio: een cultureel spilpunt in Oostende’, muzee.be, 30 augustus 2024.

  • 2

    Aan mijn dierbare vriend Henri Storck / Oostende 2 april 1934 / Léon Spilliaert.

  • 3

    Patrick Vanslambrouck, Henri Storck en de Oostendse schilders Ensor – Spilliaert – Permeke, Gent, Snoeck, 2024, p. 46, 48.

  • 4

    Jean Queval, Henri Storck ou la traversée du cinéma, Brussel, Festival National du Film Belge, 1976, p. 21-23.

  • 5

    Jacqueline Aubenas, Hommage aan Henri Storck : films 1928/1985: oeuvrecatalogus, Brussel, Storck-Fonds, 1997, p. 53.

  • 6

    ‘La peinture de M. Spilliaert fait réfléchir. On l'a devant les yeux, continuellement; mais d'abord, il faut s'y habituer et y conformer sa vision. Alors, on parvient à l'approfondir, à y comprendre un art supérieur et d'une puissance insoupçonnée. Cependant M. Spilliaert n'a pas de système, ni de méthode; il n'appartient à aucune école; il est unique, il est le plus indépendant, le plus fantaisiste, le plus curieux de nos peintres.’ Henri Storck, ‘Ensor – Spilliaert’ , in Le Carillon, 23 januari 1925, p. 1.

  • 7

    Patrick Vanslambrouck, Henri Storck en de Oostendse schilders Ensor – Spilliaert – Permeke, Gent, Snoeck, 2024, p. 35-46.

  • 8

    Jacqueline Aubenas, Hommage aan Henri Storck : films 1928/1985 : oeuvrecatalogus, Brussel, Storck-Fonds, 1997, p. 105.

Laatst bijgewerkt: 06-03-2025