Voor Spilliaert, die net verloofd is, breekt een nieuwe, optimistische fase aan. Maar helaas slaat eerst het noodlot toe. Zijn dierbare vriend Emile Verhaeren sterft op 27 november 1916 bij een tragisch treinongeluk op het perron van Rouen. Een maand later trouwt Spilliaert met Rachel Vergison. Het koppel probeert vergeefs te vluchten naar het neutrale Zwitserland om er zich bij de pacifisten te voegen, maar raakt niet verder dan Sint-Jans-Molenbeek. Daar vestigen ze zich in de Zwarte Vijverstraat en in mei 1917 in de Begijnenstraat. Spilliaert, de eeuwige flaneur, gaat vaak in het naburige Karreveld wandelen. Op 15 november 1917 wordt hun enige kind, dochter Madeleine, geboren.
Het einde van de oorlog luidt een nieuwe gelukkige fase in. Huiselijke scènes met een zekere liefelijkheid duiken op in zijn werk. De recente vriendschap met architect Léon Sneyers leidt tot heel wat grafisch werk en zijn eerste solotentoonstelling in Brussel, in Sneyers’ galerij in de Waterloolaan. Ook laat Spilliaert zich opnieuw inspireren door Maeterlinck, hij maakt tien lithografieën naar Serres chaudes. Begin 1920 verkoopt hij in Parijs zomaar even alle werken die hij bij zich heeft aan Louis Libaude (1869-1922), verzamelaar van Picasso en Utrillo. Kort daarna wordt Spilliaert door curator Hippolyte Fierens-Gevaert uitgenodigd deel te nemen aan de tentoonstelling in het Belgisch paviljoen op de Biënnale van Venetië.
Op nieuwjaarsdag 1921 voorspelt Spilliaert zijn grote doorbraak: 'Ik hoor de grote uren aankondigen. Nu of nooit.’ 1 Over zijn recente werken schrijft hij: ‘Ik heb misschien nooit beters gemaakt.’ 2 Het jaar begint veelbelovend: Spilliaert wordt opgenomen bij Sélection, de pas opgerichte galerij van Paul Gustave Van Hecke en André De Ridder. Samen verzamelen ze kunstenaars als Frits Van den Berghe, Gustave De Smet, Constant Permeke en James Ensor en ze promoten het zogenaamde Vlaams expressionisme. Dat doen ze ook in het tijdschrift Sélection, dat nog zo’n tien jaar zal voortbestaan na het vroegtijdige einde van de gelijknamige galerij in 1922. Spilliaert portretteert in deze periode ook zijn intimi: Constant Permeke, Henri Vandeputte en Fernand Crommelynck. 3 Deze portretten maakt hij terwijl hij enkele maanden met zijn gezin in Oostende verblijft, op Nieuwpoortsesteenweg 52. Ook het koppel P.G. Van Hecke en Norine De Schryver worden in een dubbelportret van Spilliaert vereeuwigd.