De eerste tekeningen van Spilliaert dateren uit 1898, een jaar later maakt hij zijn oudst gedateerde aquarel: een wat pittoresk beeld van het parfumatelier of laboratorium van zijn vader, Léonard.1

In oktober 1899 schrijft Spilliaert zich in aan de Brugse academie. In het register pent hij in het vakje ‘beroep’ ‘kapper’. Al op 17 januari 1900 houdt hij het er ziek voor bekeken. Voortaan wordt hij zijn eigen leermeester. Later schrijft hij hierover: ‘Alles wat school, meester, academie was, deed me huiveren.’2

In 1900 bezoekt Spilliaert samen met zijn vader de wereldtentoonstelling van Parijs. Of hij veel van de tentoongestelde kunst heeft kunnen bewonderen is niet helemaal duidelijk, maar hij krijgt er van zijn vader wel een pasteldoos cadeau. De resterende stompjes en de doos bewaart hij zijn leven lang als aandenken.

Zijn vroegste werken maakt Spilliaert echter met Oost-Indische inkt, pen en penseel. Vaak zijn het geïsoleerde figuren, donkere schimmen die afsteken tegen een heldere, veelal lege achtergrond. De vrouwenfiguren sluiten aan bij de symbolistische trend die sinds de jaren 1880, ook in België, veel kunstenaars bekoort: met heel wat mysterie, bezieling, dubbelzinnigheid, maar ook een beeld van de vrouw als een gevaarlijk wezen.

Literatuur en filosofie fascineren hem ook. Maar liefst drie keer tekent hij op basis van een prent of postkaart het portret van filosoof Friedrich Nietzsche. Wat eveneens opvalt zijn de suggestieve poëtische titels die Spilliaert in drukletters op zijn eerste werken schrijft: Solitude, Misère, Paysage mort/L'attente, Le dernier regard (Eenzaamheid, Miserie, Dood landschap/Het wachten, De laatste blik …). Af en toe voegt hij zelfs citaten van Chateaubriand of Nietzsche toe. Later ruimen die plaats voor neutralere titels die niet op het werk zelf maar in tentoonstellings- of verkoopcatalogi verschijnen.

Spilliaert observeert zowel de zee als de Oostendse bevolking, en met een vleugje humor en maatschappijkritiek zet hij die figuren, soms wat karikaturaal, op papier.

Een van zijn vroegste werken uit deze periode is een publicitaire tekening voor Brise d’Ostende, een parfum van zijn vader. Het kleine werkje bevat al een aanzet naar een motief dat regelmatig zal opduiken in zijn oeuvre: een vrouw langs de dijkrail in een windstoot.

Léon Spilliaert, Pagina uit jeugdschetsboek, 1897-1898, aquarel en potlood op papier, 21,1 x 17 cm. De Vuyst, Lokeren. Op deze dubbelbladzijde, de laatste uit het schetsboek, tekent Spilliaert onder meer een reuzin in een optocht en een historische dansscène.
Léon Spilliaert, Het laboratorium van vader Spilliaert, 1899, potlood, gewassen Oost-Indische inkt en aquarel, vernis op papier, 29,9 x 27,7 cm.
Léon Spilliaert, Amour (Liefde), 1901, Oost-Indische inkt, aquarel en gouache op papier, 32 x 19,6 cm. New York, Hearn Family Trust.
Léon Spilliaert, Welstellende Menschen, ca. 1901, gewassen Oost-Indische inkt en potlood op papier, 27,7 x 30 cm. KBR, inv. S V 73512.
Brise d'Ostende, 1900-1901, aquarel en Oost-Indische inkt op papier, 15,5 x 24,5 cm. Mu.ZEE, Collectie stad Oostende, inv. SM002159. Foto Cedric Verhelst.

Voetnoten

  • 1

    Francine-Claire Legrand, Léon Spilliaert in zijn tijd, Tielt, Lannoo, 1981, p. 14.

  • 2

    ‘Tout ce qui étais (sic) école, maître, académie me faisait horreur.’ Brussel, AHKB, inv. C36/864/219-221, autobiografische nota door Léon Spilliaert.

Lees ook

Léon Spilliaert, 17 ans
Léon Spilliaert, 17 jaar. Foto A. Lagast-Huys, Oostende.

1881-1898: een schitterende herinnering

Meer lezen
De verdrinking (La Noyade), 1904
Léon Spilliaert, De verdrinking (La Noyade), 1904, gewassen Oost-Indische inkt en aquarel op papier, 38 x 30,3 cm. De Vuyst, Lokeren.

1902-1904: naar Brussel en Parijs

Meer lezen
Kinderen op de duin, 1905
Léon Spilliaert, Kinderen op de duin, 1905, pastel en kleurkrijt op papier, 49 x 64 cm. Mu.ZEE, Collectie Vlaamse Gemeenschap, inv. K000432. Foto Steven Decroos.

1904-1907: na het Parijse avontuur

Meer lezen