Rond 1900 spreekt en schrijft de Belgische bourgeoisie voornamelijk Frans, ook in Oostende. Spilliaert groeit er op boven de parfumwinkel van zijn vader waar flesjes met ronkende namen als Fleur de la Flandre en Brise d’Ostende over de toonbank gaan. Bovendien is het Frans binnen het Brusselse artistieke milieu, waar Spilliaert vanaf 1902 zijn intrede doet, des te meer de voertaal. Toen de jonge Spilliaert nog titels op zijn werken schreef, waren die dan ook in het Frans, zoals Solitude, Misère of Le dernier regard.
Toch weten we dat Spilliaert ook Nederlands sprak, meer specifiek het Oostendse dialect, de taal van de zee. Vrienden als Floris en Oscar Jespers en Constant Permeke stuurden hem brieven in het Nederlands, maar op andere momenten dopte Permeke zijn pen in het Frans. Welstellende Menschen is een van de weinige werken van Spilliaert met een expliciet Vlaamse titel, misschien wou hij hiermee het volkse of kleinburgerlijke karakter benadrukken?